Liefde

“Je bent ziek! Je luistert niet! Een ouwe viespeuk ben je. Ik zie het wel. Hoe je loert naar die jonge buurvrouw. En mij raak je niet meer aan. Je mag je eigenlijk wel in de handen knijpen. Dat ik er nog voor je ben. Een andere vrouw had al meteen de benen genomen. Je boft maar met mij. Ouwe zak! Maar waardering. Nee. Dat is voor jou te veel gevraagd. Vanavond eet je maar niet. Dat zal je leren. En die vieze luiers verschonen, dat doe ik ook niet meer. Daar zoek je maar iemand anders voor. Ik zet je wel even onder de douche. Want je stinkt. Afschuwelijk. Wat een stank verspreid jij. Het zal wel de ouderdom zijn. Vroeger hadden we het leuk. We maakten reisjes. Weet je nog dat we naar de Harz gingen? Met al die gezellige mensen. En met dat stoomtreintje mee. Je had je arm om me heen geslagen. Om de drie minuten een kusje op m’n wang. Toen was ik nog alles voor je. Je adoreerde mij. Denk daar nog maar eens aan. Das war einmal. Want je hebt niemand verder. Als ik het voor gezien houd, dan ga jij hier zitten verrotten in je stoel. Ja, realiseer je dat maar. Wacht ik zet je onder de douche. En dan ga ik ondertussen een blokje om. Het is hier niet om uit te houden. Wat een lucht.”

DE VROUW RIJDT DE MAN IN ROLSTOEL DE DOUCHE IN. ONDERWEG NAAR DE DOUCHE VALT ER EEN OOR VAN ZIJN HOOFD AF.

©2012, schrijfartiest.nl