VROLIJKE SFEER IN CRÈCHE DIEMINO

De hummels, de banjers, de donderstenen en de bollebozen hebben hun eigen ritme

Mijn ervaring met het fenomeen 'crèche' was tot op heden altijd be­perkt gebleven tot het ophalen van het broertje van een vriendje van mij; ja­ren geleden, toen ik zelf nog in Am­sterdam woonde. Het beeld dat ik van een crèche had, was dat van een laag stenen gebouwtje met een groot kaal lokaal waarin een paar speelobjecten waren neergezet en waar kleine kinde­ren de hele dag onder begeleiding van twee of drie vrijwilligsters konden spelen. Nu, twaalf jaar na dato, breng ik voor Holland Nieuws een bezoekje aan Diemino. Diemino is de crèche hier achter de Hogeschool. Ze wordt beheerd door de stichting Catalpa. Die stichting is ooit begonnen in Hen­gelo - waar zich nog steeds het hoofd­kantoor bevindt - en telt veertig vesti­gingen in het hele land. Diemino heeft veertig kindplaatsen tot haar beschikking, waarvan er vijf en twintig door de Hogeschool Holland zijn gereser­veerd. Van mijn beeld van een kinder­dagverblijf blijft maar weinig over, als ik er eenmaal over de drempel ben.

 

Lennert Ras

Daar word ik door hoofdleidsler Carisia Veldstra opgevangen in een kantoortje tegen de achterkant van de crèche. Het uitzicht is er belabberd: je kijkt door een hek de fietsenstalling van de Hogeschool Holland binnen. Toch hangt er een vrolijke sfeer. Dat komt vast door de kleurige tekenin­gen aan de muur en die schattige kleine jassen aan de kapstokjes in de gang. Ca­risia haalt koffie in de keuken naast het kantoor. Er staat een tafel waaraan de begeleidsters wat kunnen eten of bijpraten. Ik kan me wel voorstellen, dat je er als ‘opvoeder’ af en toe naar snakt om je even terug te trekken. De bewoon(st)ers die, als ze eenmaal kruipen, zelf op onderzoek gaan in de grote we­reld, moeten een aanslag zijn op de vitaliteit en energie van hun begeleidsters. Daar is overigens weinig van te merken; Carisia komt erg energiek over, maar dat kan zijn omdat ze pas een half jaar bij de stichting werkt.
Om acht uur worden de kleuters en baby's bij Diemino binnengebracht. Er zijn veel kinderen die twee of drie dagen in de week op het dagverblijf komen. Elk kind heeft z'n eigen schriftje. De ou­ders wordt gevraagd om hierin op te schrijven wat het kind doet op een dag. Jammer genoeg lukt dat niet altijd; ze hebben het te druk met werken of studeren. De begeleidsters houden het schriftje wel bij en maken van elke dag die het kind op de crèche doorbrengt een verslagje. Van de ouders wordt wel ge­vraagd om de tijd te nemen voor halen en brengen, zodat ze even met de bege­leidsters over hun kindje kunnen praten.
De crèche is verdeeld in vier groepen met elk hun eigen ruimte en slaapka­mers. Bij elke groep zijn altijd twee begeleidsters aanwezig. Omdat er ook be­geleidsters zijn die parttime werken, hebben sommige groepen drie begeleid­sters. Als eerste bewonersgroep wil ik de Hummels noemen. Dat zijn de baby's (tot een jaar). Ze slapen veel, maar de begeleidsters moeten zich richten naar het ritme van de kinderen. En dat is bij elk kind anders. Dan is er de jongste groep peuters (tot twee jaar) ofwel de dreumes-groep. Die wordt 'de Banjers' genoemd. Verder zijn er 'de Donderste­nen', de peutergroep (van twee tot vier jaar). Deze bewonertjes hebben een dui­delijk dagritme. Het is voor peuters be­langrijk om in de loop van de dag be­paalde vaste punten te hebben waarop ze zich kunnen richten.
Als de kinderen wat ouder worden ont­plooien ze ook activiteiten als plakken, knippen en tekenen. De Donderstenen maken gebruik van hun eigen mini-wc's. Want zij houden zich al actief bezig met het begrip 'zindelijkheid'. 's Zomers kunnen ze buitenspelen; vlak voor de crèche in een smalle omheinde ruimte, want voor de crèche - achter de weg -loert de sloot op onwetende kindertjes. Verder is er een zandbak; ook met een groot hek eromheen vanwege de nabij­gelegen parkeerplaats en de sloot.
Een kind dat vlak voor z’n verjaardag in de crèche komt, wordt als het kan in de vierde groep, die van ‘de Bollebozen’, geplaatst. Dat is een verticale groep. Hierin zitten kinderen van alle leeftijden. Zodat ze rekening leren te houden met hun jongere groepsgenootjes. Voor de oudere groepsleden staan er ook twee wc’s; net als bij de Donderstenen. Er moet alleen nog een hekje voor komen, want de jongere kinderen gaan, als je niet uitkijkt, met hun vingers in de pot roeren. Misschien moet dat hekje er maar snel komen. Diemino heeft vorig jaar als één van de eerste crèches in Nederland het kwaliteitspredikaat van de S.K.K. (stichting kwaliteit kinderopvang) gehad en die komt jaarlijks controleren of de crèche nog wel aan de gestelde normen voldoet!

Om tien uur gaan de dreumessen en de peuters wat eten en vanaf half één is het bedtijd. De meeste kinderen gaan dan voor anderhalf á twee uur slapen. Als het nodig is, kunnen de kinderen ook ’s ochtends naar bed. Elke woongroep heeft twee eigen slaapkamers waar ieder kind z’n eigen ledikant heeft (sommige bedjes worden door twee slapertjes gedeeld; aangezien niet alle kinderen de hele week komen). Eigenlijk mag er geen eigen speelgoed mee worden gebracht naar de crèche. Toch worden lurkdoekjes en knuffels getolereerd. Dat zijn aardige hulpjes als het er om gaat de kinderen in slaap te krijgen. Rond een uur of twee worden de kinderen wakker gemaakt om wat te drinken en fruit te eten. Snoep moeten ze ontberen totdat ze worden opgehaald, want zelfs met Sinterklaas (vertelt de folder) krijgen de kinderen een ‘verstandige, gezonde’ traktatie, bij voorkeur geen snoep, aangeboden.

Naast Sinterklaas worden binnen de stichting ook Kerstmis en Pasen gevierd. Wat niet wil zeggen dat er geen kinderen zijn uit andere culturen. Bij Diemino heeft elke groep wel één of twee kinderen met een andere achtergrond; meest met ouders van Surinaamse of Iraanse afkomst. ‘Dat brengt op zich weinig problemen met zich mee’, vertelt Carisia. Omdat ik weet dat jongens in bepaalde samenlevingen niets van vrouwen hoeven aan te nemen, vraag ik of die kinderen soms geen moeilijkheden geven. Carisia antwoordt van niet: ‘op die leeftijd zijn alle kinderen hetzelfde: echt kinderen.’

Als je zelf kinderen hebt, kun je die voor de crèche opgeven op de Hogeschool bij Annie Kieft. Je krijgt bericht als het kind geplaatst kan worden; afhankelijk van de leeftijd – er is maar plaats voor acht baby’s – is er een wachtlijst (vooral in het begin van het jaar is het druk). Je wordt dan uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Dat gaat vooral over praktische zaken als voeding en haal- en brengtijden. Daarna volgen twee wenochtenden. De eerste ochtend blijf je er als ouder bij zitten; halverwege de tweede ochtend neem je afscheid van je kind. Bij de kleinste kinderen valt dat de ouders meestal moeilijker dan het kind zelf. Voor oudere kinderen is het afscheid soms een groot drama. Om verdere huilpartijen te voorkomen, wordt de ouders ook gevraagd niet tussendoor naar de crèche te komen. Maar de eerste dagen ben je vrij om af en toe telefonisch contact op te nemen.

Bij mijn rondleiding door de crèche moeten we soms buiten om (omdat je van de éne naar de andere groep door de slaapkamers moet en er liggen daar kinderen in bed). Voor de deur lopen we de dreumes-groep tegen het lijf. Eén van de kinderen heeft een muts op het hoofd, die niet afgaat. Ook niet als hoofdleidster Carisia zegt, dat het daar toch veel te warm voor is. De oudere kinderen zijn op stap naar het winkelcentrum in Diemen-Zuid. Voor de allerkleinsten is de bolderkar mee; dan kunnen ze onderweg uitrusten als ze niet meer willen of kunnen lopen. Er worden ook uitstapjes gemaakt naar de kinderboerderij en het park. Als ik afscheid heb genomen en de crèche wil verlaten, sta ik even raar te kijken ..  Waar is de deurklink gebleven? Die blijkt aan de binnenkant van de deur helemaal bovenaan te zitten; een gewone deurklink zou op dreumes-grijphoogte zitten, zie je.

 

©2007, rasmedia.nl