'Het paarse pluche plakt buitengewoon prettig'
Voor het eerst sinds Paul Rosenmöller het roer van de GroenLinks-fractie overnam heeft hij concurrentie. Het lijkt er zelfs op dat De Hoop Scheffer GroenLinks' lieveling van de eerste plaats in de media kan verdringen. GroenLinks Magazine sprak met Rosenmöller over zijn leiderschap, de rol van GroenLinks in de oppositie en de paarse verkelijkheid.
Lennert Ras en Tjark Reininga
Toen Paul Rosenmöller na de verkiezingen van 1994 Ina Brouwer opvolgde als voorzitter van de GroenLinks-fractie, was duidelijk dat hij tevens aanvoerder zou zijn bij nieuwe TweedeKamerverkiezingen. Voor groenlinks geen kroonprinsen en afgezaagde stoelpoten. Rosenmöller die een jaar eerder slechts met moeite tot deelname aan het lijsttrekkersgevecht te bewegen was, in een duo met Leoni Sipkes, heeft met die nieuwe status geen moeite. 'Het heeft mij lange tijd onberoerd gelaten,' zegt hij, 'al realiseerde ik me zo’n jaar na die verkiezingen, dat het onvermijdelijk was dat ik lijsttrekker zou worden. Ik heb het geaccepteerd en vind het zelfs leuk. Het vloeit ook logisch voort uit de situatie in de partij.'
Zijn positie is onbetwist. Het partijbestuur verwees het in 1993 geïntroduceerde lijsttrekkersreferendum naar de prullenbak. En het met veel misbaar gelanceerde duo-lijsttrekkerschap is een stille dood gestorven. Maar het leiderschap van Rosenmöller heeft voor GroenLinks ook schaduwkanten. 'De tijd is rijp om toe te geven dat het helemaal niet zo goed gaat', zei het onlangs afgetreden Amsterdamse raadslid Germaine Printen tegen De Rode Draad. 'De Politieke Partij Paul draait uitstekend, maar GroenLinks als partij is blijven hangen in een stijl van tien jaar geleden.' Ze noemde GroenLinks een besluitvormingsmachine waar weinig belangstelling is voor discussie over visie.Herkent Rosemöller dat beeld?
'Die tegenstelling heb ik nooit gezien. De manier waarop het verkiezingsprogramma tot stand is gekomen, is echt vernieuwend. Dat zegt iets over hoe wij politiek willen bedrijven: open, in dialoog met anderen, binnen en buiten de partij. Er was veel debat en een geslaagde Forumdag. Er ligt een vrij helder programma. Ik vind dat we een goede ontwikkeling doormaken, maar we zijn er nog niet, daarin hebben de critici gelijk. De luiken moeten verder open.'
Armoedebestrijding
Rosenmüller is bijna niet meer te stuiten als we vragen naar zijn ideaal van kwaliteitsoppositie: 'Ik vind dat
We een stap in de goede richting hebben gezet. We ontwikkelen in de oppositie een strategie waarin we
onze herkomst verbinden met concrete haalbare voorstellen. We staan voor GroenLinks’ idealen, en dan heb ik het over sociale rechtvaardigheid, ecologische duurzaamheid, internationale solidariteit en culturele openheid. Vanuit die idealen bedrijven wij politiek, dat onderscheidt ons van dit paarse kabinet. Maar we proberen ook positie te kiezen in de buitenwereld, begrijpelijke voorstellen die aantrekkelijk zijn voor progressieve kiezers.'
Rosenmüller gaf in zijn eerste termijn als kamerlid het voorbeeld van dit voor links roldoorbrekende gedrag, met diverse initiatieven met vooral D66 en VVD-collega's. Maar ook met het CDA in de huidige periode heeft GroenLinks een aantal keren zaken kunnen doen. ‘Bij de WAO-keuringen hebben we samen de PvdA flink in het nauw gedreven en geld voor armoedebestrijding kunnen losmaken. We zullen bij de begroting verhoging van het sociaal minimum bepleiten; daar willen paars noch het CDA aan.'
Wensdenken
Die armoedebestrijding is een hard punt. De coalitie, en het CDA, willen koopkrachtverbetering omdat die leidt tot meer bestedingen en meer werkgelegenheid. Miskent GroenLinks die economische wet? 'Nee,' zegt Rosenmöller. ‘Wij kijken wie die koopkrachtstijging zou moeten hebben en dan komen we, vanwege sociale rechtvaardigheid, bij de mensen met de laagste inkomens. Ik denk wel dat Nederland meer moet investeren in minder milieubelastende sectoren. Consumentisme of materialisme zijn vanuit onze ecologische achtergrond, de verkeerde richting.' Hij hekelde in zijn algemene beschouwingen het wensdenken van Nederland distributieland. GrocnLinks kiest een ander scenario, ‘Nederland Innovatieland’. Hierin stimuleert de overheid kennisintensieve activiteiten die tot milieutechnologische doorbraken kunnen leiden: krijgen dienstverlening, onderwijs en cultuur de ruimte en wordt gkozen voor duurzame landbouw, duurzame energie (en energiebesparing) en duurzame bouw.
Veel kritiek heeft Rosenmöller op het werkgelegenheidsbeleid van het paarse kabinet. De nieuwe banen die het kabinetsbeleid schept, komen terecht bij de mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt. 'Ze gaan naar herintreders en studenten, niet naar mensen in de bijstand. En de kans op betaald werk is voor mensen in de WAO maar 3,4 procent. Toen in 1993 de vluchtweg naar de WAO werd afgesloten, is van de prikkel naar werk niets terechtgekomen'. En dat dreigt ook voor de geprivatiseerde ziektewet volgens Rosenmóller. 'Voor de mensen, die voor een deel kunnen en willen werken, is het perspectief heel slecht. Mijn geduld is op!', klinkt het strijdbaar. 'Ik ga pleiten voor een quotering in de WAO. De Wet op de Reïntegratie is een goed instrument, maar levert zelfs volgens staatssecretaris De Grave maar 5000 banen op. En dat voor een miljoen WAO'ers en mensen in de bijstand.'
Deeltijdarbeid
De fractievoorzitter maakt zich ook zorgen over de steeds toenemende flexibele arbeidscontracten. 'Op dit moment vinden mensen dat flex-werk wel prettig, maar als we straks een economische dip krijgen, verdwijnt die werkgelegenheid weer als sneeuw voor de zon.' Rosenmöllers initiatiefvoorstel wettelijk recht op deeltijdarbeid ligt bij de Eerste Kamer. 'Het zal een flinke discussie worden, maar ik hoop dat we het er door krijgen'.
Ondanks de kritiek ziet Rosenmöller wel wat in het veel bejubelde Nederlandse poldermodel. 'Dat de vakbeweging kiest voor loonmatiging en prioriteit voor werkgelegenheid vind ik niet verkeerd. De overlegeconomie heeft onmiskenbaar waarde en kan een voorbeeld zijn voor andere sectoren. Maar wat werkgevers, werknemers en de overheid afspreken, moet opener en controleerbaarder worden, minder corporatistisch.'
'De overheid moet investeren in een open dialoog met maatschappelijke organisaties, zoals de milieubeweging. Ik zou het prima vinden als die een soort groene vakbeweging zou kunnen worden. Maar de overheid moet ook meer de dialoog met burgers aangaan. Wat zich onder de Haagse kaasstolp afspeelt, kan de meeste mensen niet meer bekoren. Het leidt tot apapathie. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling.'
Dodelijk
PvdA-fractievoorzitter Wallage deed onlangs een aantal voorstellen voor verbetering van het politieke proces. De fractievoorzitter van de PvdA wil ondermeer de Tweede Kamer verkleinen en vindt dat ministers meer afstand van hun departement moeten nemen. Rosenmöller is het hier niet mee eens en ergert zich aan de voorstellen van Wallage. 'Het is een gotspe dat Wallage over de werkwijze in de kamer begint. In 1996 zei hij nog tegen Vrij Nederland dat Bolkestein met de vrijheid die hij in het debat neemt, maar een beperkt voordeel heeft. "Ik", zegt Wallage in dat interview, "heb de premier en we bellen elkaar meerdere malen per dag, dus in het kabinet is hij (Bolkestein; LR/TR) in het nadeel". Dat staat haaks op wat hij nu zegt, dat ministers met trillende knieën naar de 'Tweede Kamer moeten komen. Van Wallage wordt geen Kok bang, geen Jorritsma, Zalm of wie dan ook. De regeringsfracties moeten veel onafhankelijker en kritischer durven optreden, pas dan kan het politieke bedrijf interessanter worden.'
Rosenmöller noemt de discussie over de HSL als voorbeeld. 'Een grote coalitie van de natuur- en milieubeweging tot de ANWB, zegt: "Niet door het Groene Hart!". En ook in de Tweede Kamer zegt een meerderheid 'afblijven!'. En dan kiezen zes mensen in het torentje met elkaar toch voor het Groene Hart. Dar is dodelijk voor de politiek. En daar zit ook Wallage bij!'
De coalitiepartijen dekken ook het falen van de ministers toe. Na staatssecretaris Linschoten (over de CTSV-affaire) heeft, ondanks grote missers, niemand de uiteindelijke consequentie getrokken. En dat wordt ook niet door de Tweede Kamer afgedwongen, meent Rosenmöller. 'Het zijn vooral de regeringsfracties die deze ploeg in het zadel houden. Af en toe wordt er met een lichte charme een wenkbrauw opgetrokken, mea culpa gezegd, we hebben het fout gedaan. Maar het paarse pluche plakt kennelijk buitengewoon prettig.'
Tweestrijd
Met prinsjesdag is de campagne voor de Tweede-Kamerverkiezingen van volgend jaar begonnen. Dat was te merken in de verhalen van de fractievoorzitters en hun concrete alternatieven. De GroenLinks-fractie kwam met een heuse Tegenbegroting. de 'Miijoenennotitie'. voorstellen voor een verschuiving van 3,8 miljard. Het leeuwedeel van dat bedrag wordt besteed aan een verhoging van het sociaal minimum met 2,5 procent. Verder gaat meer geld naar de Algemene Nabestaandenwet, zorg, biologische landbouw, openbaar vervoer (inclusief behoud van de huidige 0V-Studentenkaart), milieu en werk. Dekking wordt gevonden in verlaging van het defensiebudget, het Hoofdwegenfonds, de vermogensbelasting en de tabacsaccijns. Het overgrote deel wordt binnengehaald door een kleine verhoging van het financieringstekort.
De alternatieve begroting van GroenLinks levert 11.000 banen op. Tevredenheid dus bij de TweedeKamerfractie. Toch vrezen veel mensen dat een tweestrijd tussen Koken Bolkestein, GroenLinks bij de verkiezingen opnieuw de das om zal doen. Rosenmöller is daarvoor minder benauwd. 'Dat wordt een opgeklopt gevecht. De mensen worden daar op een bepaald moment strontziek van. Wij moeten onze eigen positie helder blijven markeren en niet meegaan in de waan van de dag. We moeten het de mensen die nu voor GroenLinks kiezen moeilijk maken zich in het stemhokje van GroenLinks af te keren. Kok en Bolkestein staan beide voor paars. De kiezer moet beslissen of hij het alternatief van GroenLinks belangrijker vind dan de vraag wie paars gaat leiden. Bovendien trekt het CDA naar rechts en zal kiezers bij de VVD weghalen.'
|