PIONIER VOOR DE STRAAT

DIAKONAAL MEDEWERKER | 'KLEEDT BEHOEFTIGEN' DOOR MIDDEL VAN KRANT

Constand de Jonge studeerde theo­logie en deed de sociale academie. Van huis uit is hij gereformeerd, later hervormd, maar hij ziet zich meer als eucomenisch. Sinds tien jaar is hij diakonaal consulent bij de hervormde diakonie in Utrecht.  De Jonge werd bij de diakonie aan­gesteld voor het speerpunt dak en thuislozen. In het afgelopen decen­nium heeft hij zich beziggehouden met een meldpunt voor illegalen, een noodfonds en spreekuur voor daklozen en een huiskamerproject. Sinds 1994 werkt hij aan het blad Straatnieuws.

 

Lennert Ras

Je hoort wel eens het verwijt, dat de mensen in de kerk zich meer met hun eigen gemeenschap moeten bezig­houden. Toch voelt De Jonge zich niet bezwaard, omdat hij zich inzet voor mensen van buiten. 'De predikanten zijn er voor de pastorale zorg. De kerkelijk werker is er ten behoeve van marginale groepen, die zich jammergenoeg niet in de kerken bevinden.' Het gaat in het geloof om 'het woord en de daad' en 'Ik ben meer iemand van de daad dan van het woord', vertelt De Jonge. 'Ik voel me een pio­nier, daarom sta ik ook niet graag op de kansel.' Zijn werk voor de diakonie ziet hij als een opdracht. 'Ik ontwaar niet het gezicht van Jezus in de daklo­ze, maar wel een medemens die er slecht aan toe is. Ik geef ze geen hemd en rok, maar een krant.'

Straatnieuws

Met die krant, Straatnieuws, was hij een échte pionier in Nederland. Tegenwoordig is de daklozenkrant niet meer uit het straatbeeld weg te denken, maar vier jaar geleden was dat anders. De Jonge heeft moeten
vechten om het voor elkaar te krijgen. 'Ze hebben best wel gezegd: komt die jongen weer met z'n daklozen!' On­danks de geleverde strijd heeft De Jon­ge er veel waardering voor, dat de dia­konie hem het geld en de tijd gaf om met de krant te beginnen. 'Het getuigt van moed, durf en visie. Veel mensen dachten dat ik op m'n bek zou gaan.' Geheel onverwachts werd de krant een succes. Na een half jaar volgde een zelfde initiatief in Rotterdam en weer een half jaar later in Amsterdam. Straatnieuws werd een tijd lang het visitekaartje van de diakonie. De Jonge begon met vijfduizend exemplaren en een even groot budget. De oplage van november 1997 bedroeg 37500 exem­plaren en was helemaal uitverkocht. Het ziet er zelfs naar uit dat de krant nu een betaalde eindredacteur in dienst kan nemen. De Jonge wil in de toekomst misschien parttime voor de krant en parttime voor de diakonie gaan werken. Eerst gaat hij echter met studieverlof. Hij wil een aantal instellingen voor daklozen in Neder­land en elders in Europa afgaan. Dat moet uitmonden in een rapport, waar­mee de diakonie weer aan de gang gaat. Er zijn de komende jaren in Utrecht dus een aantal nieuwe initia­tieven voor dak en thuislozen te verwachten. Het is nog niet zeker of De Jonge zelf met de uitkomst van zijn rapport van wal steekt, of dat anderen de vaandel van hem zullen overnemen.

Gedichten

Veel mensen denken dat daklozenblaadjes voor daklozen worden ge­maakt. Straatnieuws maakt ook altijd ruimte voor adressen waar daklozen terecht kunnen. Dat wil De Jonge echter niet zo uitgebreid meer doen. De krant is er voor iedereen. Het ver­schil met een 'gewone' krant is dat het door daklozen wordt verkocht.
Slechts een derde van de krant wordt door daklozen gevuld. Er staan ge­dichten van daklozen in en elke keer een portret van iemand die op straat leeft. Zelfs mensen die niet kunnen schrijven, krijgen de ruimte om hun verhaal te doen; die dicteren dat dan aan iemand van de redactie. Verder wordt het blad gevuld met nieuws over instellingen op het gebied van welzijn en betreffende wethouders. Dat is een stukje belangenbehartiging. Toen de NS in een advertentiecampagne een als dakloze vermomde bewakingsbe­ambte liet zien, is het blad daar met succes tegen in gegaan. Verder is er veel ruimte voor wat er op cultureel gebied gebeurt in de regio.
Het belangrijkste succes van zijn krant is voor De Jonge, dat de daklo­ze er een gezicht én stem door heeft gekregen. Tien jaar geleden waren daklozen zo goed als onzichtbaar en wilden veel mensen niet weten, dat er in Nederland mensen op straat leef­den. Dat is met de komst van het blad ingrijpend veranderd. Toen De Jonge begon met Straatnieuws heeft hij veel publiciteit gekregen. Van Jos Brink tot de Vijfuurshow, iedereen wilde hem hebben. Zelfs het toon­aangevende blad Adformatie voor de reclamewereld besteedde aandacht aan het blad. 'Als het blad daarna mislukt was, had ik het niet erg ge­vonden. Ik had mijn doel — aandacht voor daklozen al bereikt.'

Agressie

Het werken met daklozen is alles be­halve romantisch. De Jonge vraagt zich wel eens af waarom hij het doet, als hij weer eens met een agressieve verkoper te maken krijgt. Mensen die langere tijd op straat leven, worden een beetje gek. En dat kan zich uiten in geprikkeldheid en agressief gedrag.
Het verkopen van de krant is ook aan bepaalde regels gebonden. Zo mag je geen drugs gebruiken, als je de krant verkoopt, of een hogere prijs vragen. Regelmatig wordt er gecontroleerd of de verkopers zich aan de regels hou­den. Wie de kantjes er vanaf loopt, wordt voor kortere of langere tijd geschorst. Als De Jonge een van zijn verkopers echter aan het werk ziet, gloeit zijn hart op. 'Je geeft die men­sen een dagbesteding en dat is ontzet­tend belangrijk; dat doet veel goed.'
Het probleem van de meeste 'zwer­vers' is ook niet in de eerste plaats dat ze hun huis kwijt zijn. Die mensen zijn er helemaal niet bij gebaat om meteen een dak boven het hoofd te krijgen. 'Aan dakloosheid gaat altijd thuisloosheid vooraf, vertelt De Jon­ge. Het gaat om mensen die geïsoleerd leven; geen netwerk hebben en geen dagbesteding. Ze raken aan de drank of drugs en worden dakloos. Het is mooi om mensen een huis te geven, maar dan mogen ze de krant niet meer verkopen, en valt hun dagbe­steding weg. Dan vervallen ze in het oude patroon en is de kans groot dat ze weer op straat komen te staan.
Overigens helpt De Jonge elk jaar een handje vol mensen aan een woning, of liever gezegd 'een bestaan'. Er is een wooneenheid boven het redactieen distributielocaal van de krant gevestigd. De vier daklozen die elk jaar van de wooneenheid gebruik mogen maken, werken mee op de re­dactie. Als dat goed gaat, krijgen ze na een jaar een woning van een woningbouwcorporatie aangeboden.

Armoede

Nog steeds leiden vooral mannen een zwervend bestaan. Zij zijn vaak na een scheiding om straat gekomen. De
vrouw blijft meestal met de kinderen achter. Dat vooral mannen op straat leven, hangt waarschijnlijk ook samen met het feit dat er voor vrouwen veel meer opvangmogelijkheden bestaan; denk aan het Blijf-van-m'n-lijf-huis. Naast de verslavingsproblematiek kan ook de knip een rol spelen. Mensen die diep in de schulden komen, lopen het risico uit huis te worden gezet. Daarbij gaat het niet alleen om men­sen met een gat in de hand. De Jonge maakt zich er zorgen over dat hij soms hele gezinnen tegenkomt, die op straat zijn beland. Hieruit blijkt wel de sluipende armoede in Nederland. De bodem van de verzorgingsstaat is in zicht ... 'Naast gezinnen zie je te­genwoordig meer jongeren op straat belanden; vaak na een scheiding van de ouders.' Ook het percentage vrou­wen op straat neemt licht toe.

Toekomst

Voor de toekomst hoopt De Jonge op een landelijke daklozenkrant. Een landelijk blad kan aantrekkelijker worden uitgevoerd en inhoudelijk meer te bieden hebben. Daarnaast kan elke krant z'n regionaal nieuws en gezicht behouden. De Jonge heeft goede hoop dat die landelijke krant er zal komen. Was het in de beginperiode nog zo, dat elke krant zijn eigen toko wilde runnen. Tegenwoordig is er meer onderlinge samenwerking. Het middenkatern van Straatnieuws wordt ver­zorgd onder de gezamenlijke redactie van bladen in Utrecht, Rotterdam en Maastricht. Dat leidt af en toe tot consternatie bij de verkopers, die 'het nieuws uit Rotterdam' niet interessant voor Utrecht vinden. 'Maar dat houdt je toch.' De Jonge hoopt ook meer adverteerders te vinden. Veel bedrijven zijn bang om zich met daklozen in te laten. MC Donalds wilde wel duizend gulden schenken. 'Maar men wil ze niet in de zaak.' Wat dat betreft valt er nog heel wat te bereiken. Het (winkelend) publiek heeft in ieder geval wel veel sympathie voor het blad en zijn verkoper.                                       

 

©2007, rasmedia.nl