Prisma van verdriet, vreugde en genot
De wal keert het schip. Donkere wolken
dragen zonlicht. Vuurvliegjes in een grot,
onbewust het sterven nabij. Kolken
van amber, obsidiaan, amethist
in rots verstild. In sediment vervat
kwaad, huil, lach, ernst, spel. Ik wou dat ik wist
wat ik doorvoelde. Op mijn levenspad
angels, doornen, bloemen, sterren, stenen,
hemel, de toekomst aan het firnament,
of ligt alles voor ons vast in genen
Konden wij nog maar wat tijd bij lenen
We doen wat we doen. Je bent wie je bent
Geen tijd om het leven te bewenen