Vreemd volk
Het was voorjaar. De bomen en struiken zaten vol in de knop. Een groep dieren kwam samen in het park aan de rivier. Ze waren opgewonden. Ze voelden dat er verandering in de lucht zat. Allemaal hadden ze gehoord van grote beweging in New York op Wallstreet. Verschillende dieren zetten een tentje op. De hond had een pan soep meegebracht. Het was nog best fris voor april. De leeuw raapte wat takken bijelkaar en begon in een vuurkorf een vuurtje te stoken. De dieren praatten druk met elkaar en wachtten met spanning op wat komen ging. Tegen een uur of twee nam de ram het woord. “Vrienden, dat jullie in zo grote getale zijn gekomen, bewijst maar weer, dat Occupy leeft! Wij laten ons niet meer uitkleden door woekeraars en onverantwoordelijke potentaten. Het is genoeg geweest. Power to the people!” er klonk applaus. De hond nam het woord: “Haal je geld uit de banken, zonder ons kunnen ze niks!” “Wordt lid van Noppes,” zei de leeuw. “Bij noppes betaal je geen rente, als je geld leent. Noppes is eerlijk en speculeert niet met haar geldsysteem!” Zo kwamen er nog veel meer dieren aan het woord, die allemaal iets te zeggen hadden over de toestand in de wereld en de rotheid van het systeem.
Niemand had gezien dat een wolf op lakschoenen en in overhemd het kamp, dat inmiddels was ontstaan, was binnengeslopen. Opeens zag de ram hem staan. “Een indringer,” fluisterde hij tegen de hond. De hond stapte op de wolf af. “Wat kom je hier doen?” “Ik kom luisteren naar jullie mooie verhalen,” zei de wolf op brallerige toon. “Je komt zeker uit het beursgebouw hier aan de rand van het park,” zei de hond. “Ik heb pauze,” zei de wolf “en het park is toch openbaar terrein of niet? Mag ik hier niet komen?” “Een infiltrant!” riep de ram. De dieren dromden om de wolf heen. “Opzouten,” sneerde een haasje tegen de wolf. “Ik doe toch niemand kwaad?” antwoordde de wolf. Toch voelde hij dat de sfeer grimmig begon te worden.
“Ik heb wat voor jullie meegebracht,” zei de wolf en hij haalde een grote bak chocolade mousse uit zijn tas. “Je wil ons zeker vergiftigen,” bries de het haasje. “Het is erg lekker hoor,” probeerde de wolf – een hete aardappel in zijn keel -. “En nou wegwezen” zei de ram. “We zijn met belangrijke dingen bezig en we kunnen geen pottenkijkers gebruiken.” “M’n pauze is toch voorbij” reageerde wolf, op zijn horloge kijkend. Hij overhandigde de chocolade mousse aan de ram, knikte beleefd met zijn hoofd en verliet het kamp weer. “Wat een arrogantie om hier te komen,” riep de ram, terwijl hij de chocolade mousse in de bosjes gooide. Het duurde even voordat de commotie rond de komst van de wolf voorbij was en de dieren weer begonnen te discussiëren over de staat van de wereld en hoe het allemaal anders en vooral beter moest. Een kleine woelrat, die niet zo onder de indruk was van alle discussies en het maar een hoop grote woorden vond, zonder praktische invulling, ontdekte de bak mousse. Hij trippelde de bosjes in en maakte de bak open. Het rook heerlijk. Hij nam een hapje en nog een, en nog een. Hij snapte niet, dat de dieren het zo maar weg hadden gegooid. Hij genoot er zichtbaar van. De eerste weken zou het kamp nog groter worden. Maar daarna dropen steeds meer dieren af. Ze gingen weer terug naar hun gezin of naar hun werk of televisie. Uiteindelijk zat alleen de ram nog in het kamp. Hij wilde niet van wijken weten en hoopte dat de beweging snel weer tot leven zou komen. De wolf had zich na zijn korte bezoek niet meer in het kamp vertoond. Hij had het te druk op zijn werk met het volgen van de beurzen en kon zich niet druk maken om dat stelletje activisten in het park. Gelijk had hij .. de tijd was nog niet rijp voor een echte opstand.
©2012, schrijfartiest.nl
|