Ik wilde donderdagavond eigenlijk naar Haarlem, naar de Waag, voor de maandelijkse poëzieavond. Ik moest echter mijn oude bank bij het grof vuil zetten ’s avonds en werd daarbij formidabel geholpen door mijn buren. Daardoor redde ik het niet om op tijd in Haarlem te zijn. De dag te voren had ik echter weer geholpen met vegetarisch koken voor stichting VEKO in Zaal 100 en ik zag toen, dat er de volgende dag ook hier een poëzieavond werd georganiseerd door een zekere Aja. Tijdens het koken kwam ik Aja al tegen. Ik vroeg hem of ik ook eens een keertje mocht komen voordragen, waarop hij ontspannen zei, dat dat wel meteen de volgende dag kon. Voordat ik dus naar de avond vertrok, frommelde ik nog even een a-viertje met gedichten van een avondje schrijven op de Klus in mijn portemonnee.
De avond begon om half negen. Aja beet zelf de spits af en daarna was er een soort spiritueel type met dito gedichen, die zichzelf op het harmonium begeleidde. Daarna droegen een paar oudere mannen werk voor. Een proclameerde een aantal zelfmoord gedichten waarvoor we nog hard geklapt hebben ook. Ik vroeg me af of dat eigenlijk wel passend was. Een ander had toch een beetje een soort van ‘achter de geraniums’ gedichten. Twee dames die hem een stuk jonger dan tachtig hadden geschat, inspireerden hem o.a. tot het schrijven van een gedicht. Dichters en bezoekers waren over het algemeen wat ouder, maar er zat ook een plukje jongeren in de zaal. Op een gegeven moment trad er een zekere Ken op. Meteen riep iemand in de zaal of hij soms met barbie was. Nou, dat had hij nog niet eerder gehoord natuurlijk. Hij zong o.a. een liedje van Robby Williams waarbij hij zichzelf op de harp begeleidde. Ken vroeg nog aan het plukje jongeren of ze niet verdwaald waren, en dat het Rembrandt plein toch een heel andere kant op was. Verder had hij een verhaal over een vriend die bij een kunstenaarsbenodigdheden winkel werkte en die hij Nederlands ging leren. Op de pont zag deze vriend het bordje verboden te venten staan. Maar een vent was toch een kerel? Waarop Ken hem uitlegde dat venten hier, verkopen betekende. Later die avond kwamen Ken en zijn vriend in de problemen en kwam de politie eraan te pas. Op de vraag van de politie wat die vriend dan deed, antwoordde hij, dat hij potloodventer was. Al met al wel grappig bedacht.
In de pauze sprak ik een wat jongere jongen, die de avond vaker bleek te bezoeken. Hij vertelde dat het wel tot half twee ’s nachts kon duren, afhankelijk van het aantal voordrachten. Ook vertelde hij dat er toch wel veel mensen met een psychiatrische achtergrond hier optreden. Na de pauze droegen twee meiden uit het jongeren plukje werk voor, daarbij begeleid door viool. Allemaal huis, tuin en keuken gedichten over problematische liefdes. Na hun eigen optreden verdween het plukje jongeren snel uit de zaal, waarschijnlijk toch richting het Rembrandt plein. Een oudere man las voor uit zijn Indiaboek over een reis van hem naar dat land, waar hij gastvrij door een Radja was ontvangen, die elk jaar een enorme doos honig soep toegestuurd kreeg van onze koningin. Was ook wel grappig. Het duurde wel lang. Daarna een Engelstalig gedicht van een vrouw van iets boven de veertig, waar maar geen eind aan kwam, ook al een dramatisch liefdesverhaal.
Na de volgende pauze mocht ik meteen op het podium. Ik stond wel te trillen op mijn benen .. Toch een vreemde zaal. Maar ik weet uit eerdere podium activiteiten van mij, dat dat nooit iemand opvalt. Ik kreeg luid applaus na afloop. En later op de avond zei Aja ook nog dat hij het mooie gedichten vond. Aja is een flamboyante figuur, die veel met Ruigoord bezig is, maar ik verdenk hem er toch een beetje van dat hij vooral graag zichzelf hoort.
Ondertussen had er steeds een in zichzelf gekeerde jongen in een rood jack tegen de muur geplakt gezeten. Warrig haar .. Leek een beetje gesedeerd. Er was een optreden van een jonge dichter, die een gedicht had over een eendagsvlieg en ook een soort van goden gedicht. Onan eren, Mastrurb eren, etc. Later werd toch door sommigen een beetje lacherig over dit gedicht gedaan. De jonge dichter kondigde een volgende dichter aan en dit bleek dus het gesedeerde in zichzelf gekeerde type te zijn. Hij trok zijn capuchon over zijn hoofd, zette een zonnebril op, deed leren handschoenen aan en stond opeens zo heel zelfverzekerd op het podium. Maar ja toch wel .. hum .. Een rap over dat hij wel agressief zou worden in de tram en een vrouw zou bespringen en weg zou zijn voor de politie kwam en een rap met het thema: ‘de kneusjes van vandaag zijn de winnaars van morgen.’ Wie weet een stille wensdroom .. Daarna trad er een oudere heer op met een mooie zwart gerande bril. Er lag echter een andere jongen soort van te slapen op een bank (deze figuur had ook een capuchon op en een fietsslot ketting om zijn nek) en deze figuur zat tijdens de voordracht de hele tijd piepgeluiden te maken met een rubberen kip. Daarop werd de optredende dichter zo kwaad, dat hij woest de microfoon op de grond gooide. ‘Ik heb jullie niet nodig, jullie hebben mij nodig! En ik zoek wel een ander publiek,’ riep hij. Nadat de boel was gekalmeerd scandeerde hij toch nog enkele gedichten. Voor de zoveelste pauze trad de figuur van de rubber kip ook nog op met een rap en een clownsneus op. Tsja, was dit nu ook een schreeuw om aandacht?
Op het eind van de avond kwam Jan Dominique van Amsterdam aan het woord. Deze kleurrijke figuur schrijft toch wel iets wat hermetische gedichten. Een dichter die na hem optrad noemde het ‘pogingen tot uitdrukken’, waarvan hij bijzonder gecharmeerd was. Vreemd genoeg was er opeens een heel helder gedicht tussen bij Jan over de tijd .. wanneer slaapt de tijd? Helemaal niet in zijn stijl eigenlijk (Had hij dit gedicht soms van iemand anders?). Ik mocht het op het eind van de avond nog eens teruglezen van hem en het was een heel aardig gedichtje. De bundel waar dit gedicht in staat, is trouwens te koop bij de tijdschriftenwinkel van Atheneum. Je krijgt er dan de film ‘Een mooie dag’ van Coco over Jan bij. Dit is echt een prachtige film. Maar 25 euro voor de bundel en de dvd vond ik toch een beetje duur.
De dichter die na Jan optrad had een gedicht waarin hij refereerde aan het Behouden huis van Hermans. Dit was een soort opmaat, want daarna volgde een gedicht over hoe het voelde toen hij tijdens een oorlog in Suriname een kogel in zijn been kreeg. De dichter had ook nog een grap: ‘Wat zegt een ezel als hij aan het sterven is? Balkenende!’ Aja sloot af met een gedicht over inburgeren en uitburgeren, inpolderen en ontpolderen, wat ook zeer aardig was. Daarna kroop er nog een soort Ebenezer achtige figuur het podium op, die toch een soort sinterklaas achtige gedichtjes had geschreven. Om kwart voor een ’s nachts was de poëzieavond voorbij.
Na afloop sprak ik een bezoeker van de avond. Een man keurig in een mooi streepjes pak en zeer verzorgd. Hij droeg ook wel eens voor. Maar dan slechts één gedicht. Want een gedicht moest echt goed zijn, zei hij. En eigenlijk vond hij het niveau van deze avonden te bedenkelijk. Een gedicht van hem was ooit opgenomen in een bundel, omdat het zo goed was. Ik heb niets van hem gelezen, dus ik kan hier verder niet over oordelen. De goede man was ook nog eens bij de Kring op het Leidse plein geïntroduceerd geweest, maar vond die club zo’n aanfluiting, dat hij zelf nooit iemand meenam naar de club avonden.
De organisator van de avond Aja vertrok nog dezelfde nacht naar Doel in België. Dit dorp is net als Ruigoord door de haven bouw in de verdrukking gekomen en Aja ging er de volgende dag, als een soort steunbetuiging vanuit Ruigoord een totempaal neerzetten.
Al met al was het een bijzondere avond met markante persoonlijkheden. Het is mooi dat Zaal 100 zo een podium biedt voor iedereen, die behoefte heeft aan publiek.