Max, ik denk dat je zeer in je nopjes bent met je uitvaart. Terwijl we de zaal van het uitvaartcentrum betraden, speelde je band jullie muziek. Als eerste kwamen je vrienden aan het woord met mij als hekkesluiter. Hoe jij en Emile elkaar vonden. Hoe Thomas bij een eerste ontmoeting met jou dacht, die moet ik maar niet meer tegengekomen, maar jullie werden goede vrienden. Over je laatste reis naar Parijs. De wil en de kracht die je daar nog ten toon spreidde. Je bezoek aan het graf van Proust. Daarna spraken je docenten van de studie Neerlandistiek en je stage begeleidster van de SLAA. Marita Mathijsen sprak over leven in de breedte. Wat jij ten volle gedaan hebt. Over hoe jonge dichters soms vroeg van ons weggenomen worden, zoals Jacques Perk, waar ik ook al aan refereerde in mijn gedicht voor jou.

Tussendoor werd er voor jou zo typerende muziek gedraaid. Jouw Beatles, Leonard Cohen en een mooi nummer over Marjoleintje. Max ten voeten uit. Een heel lieve vriendin van jou is Marjolein. Natuurlijk eerde je haar posthuum met dit nummer. Last but not least kwam je familie aan het woord. Je vader met een verhaal over je jeugd. Dat je niet zo’n waaghals was en hoe je uiteindelijk een grote sterke man was geworden. Je moeder droeg vier liedteksten van je voor. En hartverscheurend was het verhaal van je zusje Kiki. Hoe jullie een flippo niet zo leuk vonden en dat jullie wroeging kregen toen die kwijtraakte en hoe jullie die flippo wat vertroeteld hebben, toen jullie hem terugvonden. Hoe je je zus haar teen brak door er met een in sokken gestoken voet op te gaan staan en, dat je haar toen kwalijk nam, dat zij haar voet onder jouw voet had geschoven. Ook zo herkenbaar. Dat jullie zo vaak aan het kibbelen waren. Ja, je kon wel eens driftig worden en als iets je niet zinde, dan liet je dat weten ook.

Ik moet er vooral steeds aan denken hoe jij me Lennie noemde op een heel lieve manier. Dat je me steeds vacatures stuurde en me aanspoorde om mijn leven verder op de rails te zetten. En inderdaad dat ingetogen lachje van je, waar je zus ook al over sprak, dat staat me ook nog zo bij. Je haat liefde verhouding met onze vriend Gabbertje. Jullie konden elkaar vaak niet uitstaan, maar toch ook niet zonder elkaar. Ik denk aan de tijd dat we met z’n allen op jouw afdeling met Sjeik en Sylvana in de keuken aten. Mooi ook dat de UvA nu een scriptie prijs naar jou vernoemd heeft. Want je wilde dat zo graag, die scriptie schrijven. Over je grote liefde W.F. Hermans. Max, ik kijk uit naar je nieuwe bundel. Ik ben er heel benieuwd naar. Op de terugweg naar huis na jouw uitvaart fietste ik over de Plantage Muidergracht en moest ik denken aan Adriaan Morrieën. Ik hoop dat hij zich een beetje over jou wil ontfermen aan gene zijde.

Max,

gedicht voor een dichter

Je bas, muziek, je gedichten,
studie, je liefde voor Hermans.
Je nieuwe huis, grind in de tuin.
Heel veel kracht; je bleef zo positief.

Je wist wel: Ik word niet beter.
Toch had ik goede hoop, dat je
nog een tijd bij ons zou blijven,
je studie afmaken, wat niet.

De tijd heeft anders geoordeeld,
je de ruimte niet gegeven.
Je bent plots van ons weggerukt.

Laat je dichtersziel een lichtje
zijn aan het blauwe firnament,
als het lichtje van Jacques Perk.

Gecategoriseerd in: